Carlos en Yolande, een hotel in Cuernavaca - Reisverslag uit Cuernavaca, Mexico van Frans Dingemans - WaarBenJij.nu Carlos en Yolande, een hotel in Cuernavaca - Reisverslag uit Cuernavaca, Mexico van Frans Dingemans - WaarBenJij.nu

Carlos en Yolande, een hotel in Cuernavaca

Blijf op de hoogte en volg Frans

01 Maart 2019 | Mexico, Cuernavaca

Hij is 74, zij is tien jaar jonger. Samen drijven ze in Cuernavaca een hotel. Het zijn twee huizen met er tussen een zwembad. Het is nog te koud in deze tijd, ondanks de 28 graden overdag, om het te gebruiken.
In het ene huis wonen zij, het andere heeft 4 kamers waarvan er zo te zien 2 gebruikt kunnen worden, want het verval slaat toe. De helft van de luxaflex hangt omlaag en werkt verder niet, de bedlamp moet een tik krijgen voordat ie t doet, de deurpost van de badkamer staat ergens in de hoek, de rolgordijnen houd je omhoog door ze op te rollen en vast te zetten met een enorme papier klem. De schakelaars, half vastgeschroefd tegen de deurpost, zijn met 12V schellendraad bedraad; niet aanraken. Er staat een oude vale sofa, een plastic Ikea stoel, een rechte houten eetkamerstoel met een kussen en een ijskast. Maar de TV is hyper modern, op een even hyper tafel van een grote glazen plaat op een zwarte poot; kan er zelfs mee Netflixen, het bed is enorm en comfortabel. Zo nu en dan komt een mevrouw de kamer doen. Wat de frequentie van haar bezoek bepaald is een raadsel en of ze daarbij ook het bed opmaakt is weer een volgende variabele in mijn leven hier.

Ontbijt is op het terras van hun huis. Carlos reddert en bakt eieren, snijdt de papaya en zet koffie. Tenminste als de bonen niet op zijn; dan krijg je Maxwell. Melk is er niet, maar wel enkele zakjes creamer van respectabele ouderdom. De dag van mijn vertrek verrast hij met een literpak volle melk. Ik gebruik een drupje, en de rest zal na mijn vertrek wel tot Sint juttemis in zijn ijskast voedingsbodem worden voor allerlei culturen.

Binnen is het chaos. Nog net twee fauteuils om te kunnen zitten en verder overal potten met planten en tafels vol papieren, doosjes, beeldjes, snuisterijen, en gewoon rommel. Hij woont er vast jaren en droeg alleen maar spul naar binnen en nooit eruit. In de keuken woont een manke parkiet: een rat nam hem te grazen en beet de pootjes eraf. Buiten zitten er nog 4 in drie grote kooien. Iedere avond is Carlos uren bezig om met rafelig paktouw een stel oude lappen rond de kooien vast te zetten. Tegen de ratten.
Verder is het bere-gezellig. ”Mi Casa es su Casa” beweert hij grootmoedig. Dat mag ook wel, want soms is hij weg en moet ik in de keuken zelf op zoek naar lepel en vork. En tijdens het ontbijt krijg ik Spaanse conversatieles van hem. En dat helpt.

Yolande doet niets aan t hotel; da’s logisch want drie dagen per week gaat ze bij haar 94 jaar oude moeder oppassen en slapen. Die is niet goed bij haar hoofd is en praat ook niet meer, volgens Carlos. Hij schud mismoedig het hoofd. “Binnen 20 jaar is t met mij ook zo ver, en wie zorgt dan voor ons?”. De staat doet inderdaad geen bal voor je in die situatie.

Om bij t hotel te komen is een klus. De toegang is via het terrein van een haciënda-hotel en staat dus niet op de kaart, waardoor het de eerste keer zwaar zoeken is met de taxi. En voorbij t hotel is een slagboom bemand door Octavio en Juan die t buurtje van zo’n 100 huizen bewaken. Alle huizen met zware hekken en muren; alleen bij Carlos is het hek gewoon open en hoeft mijn kamer niet op slot. Geen probleem met seguridad, hier. Als het schemert laat een welverzorgde broodmagere buurtheks zo’n keffend kuttelikkertje, een Chihuahua, uit aan lijntje. Ze keurt je geen blik waardig.

Je woont hier goed, in een witte buurt. In de morgen en ‘s-avonds zie je gedienstigen en tuinlieden komen en gaan. Net als in de koloniale tijd, welbekend uit Paramaribo, heb je voor een fooi personeel. Als je Carlos vraagt waar hij vandaan komt, zegt hij “van hier, Mexico”. Waar zijn familie oorspronkelijk vandaan komt wil hij kennelijk niet zeggen, maar ook Carlos behoort tot de witte elite. En die kijkt, misschien hij niet, toch wel vaak langs hun neus omlaag naar “los pinchos Indios”, die kut-indiaantjes.

Wat is hier te zien? Het paleis van Hernán Cortes, gebouwd in 1526. Meer een vesting eigenlijk, want het gebied rond Mexico City was net gepacificeerd en hij had t geheel nog niet helemaal onder controle. Hier woonde hij toen hij markies van Oaxaca werd en het Markiezaat, een enorm gebied, in “encomienda” kreeg. Dat wil zeggen, het gebied plus de lokale bewoners is dan eigendom, en ze moeten, minstens één generatie lang kosteloos werken, behalve met de verplichting tot onderwijs in het Christendom.
Ook de kathedraal, eveneens uit begin 16e eeuw, oogt als een vesting: naar verluid stonden er kanonnen op de transen.

En een zekere meneer de la Borda heeft hier een buitenhuis, nu aan de rand van het centrum, met een immense tuin gebouwd. Hij was een Franse avonturier en als vele anderen zocht hij vanaf 1720 naar zilver bij t stadje Taxco, ongeveer 90 kilometer verderop. Hij vond een rijke ader, verdiende een vermogen en verspeelde het weer toen de mijn uitgeput raakte. Maar hij gaf niet op, zocht zilver 700 km verderop naar t noorden bij Zacatecas en vond de bonanza. Hij gaf zijn fortuin uit aan een enorme kerk in Taxco, vol goud en zilver, een enorm paleis in Mexico City, aan dit buitenhuis in Cuernavaca en leefde als een vorst. Toen hij in 1778 stierf was hij een van de rijksten ter wereld, zegt men, met maar één zoon, en die was priester geworden. Hij was de Rockefeller van zijn tijd, met een geschat vermogen van 40 miljoen peso’s, dat uiteindelijk verviel aan de kerk en staat. Volgens de aartsbisschop was hij een zegen voor de mensheid en de Paus noemde hem een vriend, maar wel, zoals we nu weten, over de lijken van de inheemsen die in de mijnen voor hem moesten werken.

Enfin, de architecten die hij inhuurde hadden niet in Delft gestudeerd en het ziet er maar matig uit voor ‘t optrekje van zo’n magnaat. Toch vond keizer Maximiliaan het 100 jaar later goed genoeg om er zijn intrek te nemen. Maar ik denk vooral omdat hij dan dichtbij zijn indiaanse maîtresse kon zijn, “la india bonita”, voor wie hij een nestje bouwde in wat nu de botanische tuinen zijn.
Er hangt moderne naast oude kunst. En die eerste is vaak interessant door de fraaie en gezellige kleuren, nog even los van t onderwerp. Ook hangen hier enkele doeken door Leonel Maciel van mannen met enorme erecties. Dat is erg ongebruikelijk hier, op zijn zachts gezegd. Zo nu en dan gaat al het licht uit. Dan komt een juffrouw met zaklamp; zo is Carlotta nog net te zien. Ze kijkt niet erg vrolijk; zou ik ook niet doen, met “la bonita india” dichtbij.

Buiten wandelt een vrouw met een big aan een lijntje. Ook dat beest kakt op straat en ze verzamelt de keutels. Verderop, in een parkje naast Museo Robert Brady zitten een tiental dames op leeftijd al kakelend te borduren voor het goede doel. En die Robert Brady was een rijke Amerikaan die zich hier vestigde, een enorme kunstverzameling aanlegde, in 1968 stierf en alles aan t land naliet. Een zegen voor de mensheid, zulke weldoeners. Niet alleen een prachtig huis met alle roerende zaken intact, ook een prachtige collectie met uiteraard de onvermijdelijke Rivera en Kahlo, maar ook artefacten uit Afrika en Azië die vaak opvallende gelijkenis tonen met de pre-hispanische voorwerpen.


En last but not least, er woonden natuurlijk ooit indianen. En die plek heet Xochicalco, de plek van de bloemen. De bewoners verdwenen ver voordat de Spanjaarden kwamen. En wie die mensen waren, en hoe het volk heette dat dit tussen 600 en 900 na Chr. bouwde en waarom en waarheen ze verdwenen, vertelt niemand je.
En ze waren heel vindingrijk, want regenwater werd verzameld via een stelsel van keramische buizen. En er is een “observatorium”, een rond, dicht gebouw, met een koepel waarin helemaal bovenin één gat zit. En dat zorgt ervoor, héél knap, dat tweemaal per jaar, de zonnestralen exact verticaal op de vloer schijnen. En daar konden ze dus iets mee. En een van de piramides is aan de zijkant voorzien van grote reliëfs, tonende gevederde slangen, en dat zie je niet vaak.
Verder is het enorm, zoals gebruikelijk, en is het een raadsel dat een gemeenschap, van naar men beweert 20,000 mensen, honderden jaren lang braaf steentjes klopte en opstapelde in opdracht van een bovenlaag die, wat?, 1% van de bevolking uitmaakte?
En dat zal t nog lang blijven.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Frans

Eindelijk op 5 januari a.s. met een enkeltje naar Ecuador op weg naar Peru en Bolivia. Ooit was Guatemala 35 jaar geleden inspiratie dit te doen. In het begin met Bert Beerman en later komt Rietje mij achterna. Als t goed gaat voert de terugreis via de Amazone, beginnend bij Iquitos. Ooit bestond Booth Lines Inc., die een lijndienst naar Liverpool onderhield, een overblijfsel uit de rubbertijd; die is nu failliet. Dus wordt het zoeken naar een geschikte boot.

Actief sinds 03 Dec. 2014
Verslag gelezen: 212
Totaal aantal bezoekers 44615

Voorgaande reizen:

13 Oktober 2022 - 28 November 2022

Zuid Afrika

21 Februari 2019 - 29 Maart 2019

Mexico 2019

08 November 2017 - 16 Maart 2018

Naar de Azteken

03 December 2014 - 31 Juli 2015

naar ecuador, peru, bolivia en de amazone

Landen bezocht: