Vlinders kijken met Ziggy
Blijf op de hoogte en volg Frans
06 Maart 2019 | Mexico, Michoacán de Ocampo
Zo lukt het Angangueo te bereiken, een dorp hoog in de bergen. De Monarchvlinders, die hier overwinteren, hebben geen Tom Tom nodig of oom agent, die vinden in de herfst altijd deze plek als vanzelf. Hoe ze dat doen is nog een raadsel.
Achter de lokale papelleria is een kamertje vrij. Fidel met stoppelbaard kijkt slaperig de wereld in, zijn oogleden zijn dik en vallen half dicht. Zijn onderlip plooit over zijn bovenlip waardoor hij onverstaanbaar mompelt. Hij loopt als een goeiige lobbes meestal doelloos rond in plaats van de enorme rotzooi eens op te ruimen : half afgebrande lucifers, kapotte pennen, potten verf. En overal hangt was, lakens, slopen, handdoeken. Camilla, een dikke sloof van 1,40 meter lang, en o zo vriendelijk, verdwijnt steeds in de winkel achter netten met ballen en ballonnen, stapels bezems en papier, blocnotes en andere waren, opgestapeld tot de nok en hangend aan touwen. Om haar te zien moet je onder de opgehangen prullaria duiken. Er is nauwelijks ruimte om tussen de handelswaar door te lopen.
In restaurant los Arcos enkele passen verder op het pleintje met twee kerken, zitten enkele stellen uit de USA. Een daarvan is vandaag uit Guanajuato met de bus - dat is twee keer overstappen en duurt een volle dag- hier gekomen. “ It is the dream of Ziggy’s life” beweert de vrouw, “to see the Monarch butterflies”. Ik bied aan hen morgen in hun hotel op te halen om ze mee te nemen naar boven, naar het sanctuario de Rosario.
Met Ziggy en zijn vrouw Laura in mijn Datsun koekblik gaan we een eind de berg op. Bij een dorp houden drie kinderen een touw over de weg omhoog. Stop, net als vroeger, bij de tolpoort van Bennebroek aan de Leidsevaart, en 50 peso’s betalen. En het zal wel een unanieme beslissing van de dorpsraad geweest zijn, want ze geven je een echt bonnetje. Ziggy, vanuit Polen in de jaren 80 naar USA geëmigreerd, is een uiterste staat van opwinding. We zijn nog niet eens in de buurt van ’t reservaat en toch zijn er al tientallen vlinders, te zien en stoppen we regelmatig voor die beesten en het uitzicht. Het “oh my Goooooood” is niet van de lucht. “Je moet weten, Ziggy heeft kanker gehad en wilde dit zooooooo graag, en dacht dat t nooit zou kunnen” fluistert Laura mij toe.
Ziggy is broodmager, met het postuur van een lichte pik en is met Poolse hoffelijkheid voorin gaan zitten. Laura zit zuchtend en steunend achterin. Zij is bijna twee meter lang, weegt ongeveer 130 kilo en heeft de vorm van een eivormige baboesjka pop: twee meter taille, ongeveer op hoogte van mijn navel, petieterige schouders en te dunne ranke enkels voor haar gewicht. Onder haar kin hangt een struma tot op het borstbeen en haar borsten verdwijnen als twee waterzakken onder haar oksels. Ze draagt een knalgele soepjurk en een beige broek met lovertjes. Als ze praat, trilt alles mee en als ze loopt, deint haar lichaam onder haar hoofd op en neer en hijgt ze als een karrenpaard. Maar ze is reuze aardig, heeft net als ik les gegeven, onder andere in Turkije. Ze laat Ziggy en mij voorgaan, de berg op richting de vlinders.
Al gauw laat ik ook Ziggy achter mij en spendeer een uur, kijkend naar takken vol vlinders, en fladderende -, en uit de lucht vallende-, en parende vlinders en eveneens, duizenden dode vlinders in het bos naast het pad. Dat is ongeveer een half uur lopen stijl omhoog, langs prima onderhouden paden en trappen. Dan instrueren de boswachters “tot hier en niet verder”. En kijk, daar is Ziggy opeens; hij heeft een paard gehuurd.
Beneden gekomen, geen Ziggy, geen Paula. Dus maar wat eten, van die heerlijke vruchten, aardbeien en bramen dit keer. En koffie, variëteit oplospoeder.
Na een uur, geen Paula, wel Ziggy, en die zit er stoïcijns bij, alsof hij t verwachtte. En dus maar toegeven aan de marketing trucs van die schattige kindertjes en oorbellen kopen, vlindertjes, voor Annejet, voor in de oorlel of ergens anders, want die doet aan piercings, Marieke niet.
Ziggy en ik zitten op een muurtje en lullen wat. Over Polen in Nederland, die ik ken, timmerlui en hulp in de huishouding. “ Die kan je zo het bed mee innemen, hoor, echt waar” meent Ziggy te weten. Rare kwast toch eigenlijk, die Ziggy. En nog steeds geen Paula. De bewakers van de paarden hebben haar niet gezien, maar de boswachters weten t wel. “Een dik Amerikaans wijf in n gele soepjurk gezien?” “Ja, die is naar boven gelopen“ en ze lachen gemeen. “Het duurt erg lang en misschien kreeg ze een hartaanval”, zeg ik met medeleven in mijn stem. Ziggy schud meewarig t hoofd. “ Vast niet, dan hadden we t wel gehoord”.
Na twee uur, daar is Paula. Uitgeput wringt ze zich in t koekblik en bij het hotel moeten we even geduld hebben: “het gaat niet zo snel, even wachten alstublieft”.
Als ik de auto gekeerd heb en terug rijdt naar de papelleria van Fidel en Camilla, zie ik haar over de stoep strompelen, richting tienda. Voedsel halen om bij te komen, wat ik je wed.
-
10 Maart 2019 - 09:11
Peter Schönfeld:
Hoi Frans, leuke briefen en foto's! Bedankt, Peter
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley