Boer Cloete
Door: Frans
Blijf op de hoogte en volg Frans
22 November 2022 | Zuid-Afrika, Pretoria
Wij trekken door de provincie Oost-Kaap, het oude Xhosa hartland. Tijdens het apartheidsregime was ongeveer een-derde, het armste deel van de provincie, afgebakend als Ciskei en Transkei, de zelfstandige thuislanden van de Xhosa. Het is nog steeds het/armste deel van zuid Afrika, deze provincie, en dat is zichtbaar.
Is Graaff-Reinet, nog een stralende voorbeeld van wit “baasskap” met grote, statige boerderij of kloosterachtige woonhuizen in een prachtig witgekalkt centrum, met een enorme kerk en zowaar een prachtig Hester Rupert museum met Zuid-Afrikaanse schilderijen en de oude pastorie van de nederduits hervormde kerk dat nu een prachtig museum is. Met ongeveer 10% van de bevolking blank en Afrikaans is dit een koppig bolwerk van het oude zuid Afrika lijkt mij. Van bovenaf, vanaf het valley of desolation uitkijkpunt, zie je het centrum en daar omheen de townships, duidelijk op afstand en qua omvang stukken kleiner, voor toch wel 80 á 90% van de bevolking. Niet voorziet staat er een in graniet gehouwen standbeeld van Andries Pretorius, een voorman van de Grote Trek van 1838. Op de sokkel staat “eenmaal sal daar wel n wiel oor ons wereld rol, wat vir u en vir my onkeerbaar is”
Maar goed, verder langs de eindeloze wegen door deze droge Karoo wordt het steeds armer en eenvoudiger. We eindigen in Elliot, dat nu in het Xhosa, Khowa heet. Het B[e-38]B dat eindelijk gevonden wordt, is niet om over naar huis te schrijven. Van buiten de stalen poort hoor je al de honden te keer gaan. Als die poort wordt geopend door een zwarte bewaker, blijken het alleraardigste windhonden te zijn, van die wandelende sateh-stokken, zo mager. Die wel, zo blijkt in t half duister, overal in de yard hun enorme drollen achterlieten. De vrouw des huizes is uitermate vadsig en loopt rond in een schortjurk van Blokker, 3 maten te wijd zodat het Hema ondergoed - van een soort waarin ze bij jong-Ajax de reserve voetballen t veld op dragen - helaas zichtbaar wordt. Een heer des huizes hebben we niet bespeurd; het lijkt mij voor de hand te liggen waarom niet.
Terwijl wij in de gemeeenschappelijke keuken een hartige voedzame tomatensoep maken, komen er twee echtparen binnen. Beide op bezoek omdat er een schoolreunie plaatsvond. Zij zetten enkele flessen drank en etenswaren op tafel en zoals gebruikelijk, denk ik, wordt het een gemeenschappelijke en gezellige maaltijd, vooral als de stroom weer eens uitvalt en we verder gaan bij kaarslicht.
De volgende ochtend komt het werkvolk vroeg t terrein op, want als wij zijn opgestaan, zijn alle drollen als sneeuw voor de zon verdwenen. Het dikke wijf, in het zelfde Blokker schort, met hetzelfde vertoon van de overvloedige verkwabben, int maar al te graag onze centen en maalt niet om eventueel hondenspul onder de zool.
De steden worden armoediger, het landschap woester en droger, alleen de wijd uit elkaar gevestigde boerderijen blijven er even verzorgd en aantrekkelijk uitzien. Doel van de reis is Karringmelkspruit, op aanraden van een andere familie. Het is een geheel verlaten grasveld naast een bergbeek in een ravijn, met een veldkeuken en een toiletgebouw-tje, een zwembad met goor water en een onbewoonde hut met stapelbedden en een slaapzolder.
“Report at reception, 2km Barkley East”, staat op een bord. Boven, uit het ravijn, is na twee kilometer een mooie hofstede, veel schuren met machines, maar geen levende ziel te bekennen. Bij het huis een prachtige tuin en achter het hek 5 honden. Een enorme Rottweiler-achting beest en vier keffertjes. Als de Rottweiler zijn stem verheft krijgt hij er ongenadig van langs van de verenigde keffertjes en kruipt in elkaar, waarna de keffers zich al springend en grommend om het bezoek bekommeren. Na een poosje hels lawaai en geen beweging in t huis, denken we “het zal de andere kant wel zijn”. En ja, 2 plus 2 km de andere kant op is ook een boerderij, een halve km van de weg af. Ian en Elize Cloete staat op een groot bord.
Alle deuren staan open, maar weer geen hond te zien. Dan komt vanachter een bij-huisje na een poos een oude zwarte vrouw, Sylvia geheten, te voorschijn die de baas belt. De sleutel voor het huisje ligt op boven de deur ter plaatse.
Een uur later komt de boer, volledige naam John Christiaan Cloete, met vier man schoonmaakploeg, plus Sylvia, in het bakkie. Hij heeft vee en zijn dochter doet aan paard. Desgevraagd is zijn terrein 2000 ha groot. “Dat is 4 bij 5 kilometer” weet ik. Het duurt even voordat iedereen het eens is dat 100 ha gelijk is aan 1 km2.
“Kan niet kloppen” meent boer Cloete. “Het is 8 km die kant op en minstens 7,5 die kant op”. “Dat is 60km2”, roep ik enthousiast, “u bent in ene 4000 ha beter af”. Hij schudt het doorgroefde gelaat meewarig.“Zal wel”, zie je hem denken.
Zijn grond is goed voor 1/7 koe, of 1 schaap per hectare. In óns land zijn -gemiddeld- 0,9 koe plus nog eens 2,6 varken per hectare. Geen wonder dat de lucht hier fris is en daar on-ti-ge-lijk meurt
Op zijn 20 of 60 km2, at ‘t ook mag wezen, heeft boer Cloete ook een enorm ravijn dat zijn terrein doorsnijdt met een kolonie enorme Kaapse gieren nestelend in de rotswand. Er zijn 97 paren waarom hij zich bekommert, zegt hij vol trots; hij heeft ze geteld
Zijn vrouw Elisa heeft n business, Blue Pepper in t dorp verder op, Lady Grey, waar we de huurpenningen komen afleveren. Je ziet dat het allengs armer en eenvoudiger wordt, niet alleen aan de bebouwing, maar ook aan de elektrische bedrading voor de “feestzaal” achter de kroeg. Die hangt met touwtjes uit t stopcontact.
-
22 November 2022 - 13:44
Henk D:
Geweldig verslag Frans, de sfeer heel goed beschreven…
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley