Colca canyon - Reisverslag uit Arequipa, Peru van Frans Dingemans - WaarBenJij.nu Colca canyon - Reisverslag uit Arequipa, Peru van Frans Dingemans - WaarBenJij.nu

Colca canyon

Blijf op de hoogte en volg Frans

16 Mei 2015 | Peru, Arequipa

Begin mei zijn in Arequipa dagelijks demonstraties. Tegen een plan in de regio een nieuwe kopermijn te openen, de Tia Maria. Boeren zijn bang dat het grondwater vervuilt, danwel wordt weggepompt, en vrezen voor de hun vallei. En tegelijk, op een andere hoek van de Plaza de Armas, studenten die iedere avond spandoeken maken tegen van alles en nog wat.
Arequipa is een witte stad, met koloniale gebouwen opgetrokken uit witte tufsteen afkomstig van de vulkaan Misti, en is ingebed tussen meerdere vulkanen en bergen. Een witte kathedraal, een wit Plaza de Armas, natuurlijk een enorme Jezuitenkerk met groot gouden altaar en aanpalend klooster. Ook een enorm Catalina klooster, van de verkeerde, die van Siena, dat eeuwenlang gesloten gebied was. Jaren zeventig opengesteld, een twee hectares groot ommuurd complex, een stad in de stad, dé bezienswaardigheid van Arequipa. Nu wonen in het moderne afgeschermde deel nog een twintigtal nonnen, levend achter vier meter hoge muren, afgeschermd van de wereld om hen heen.

Een poging op 10 mei de 5600+ meter hoge vulkaan de Misti te beklimmen, althans voor een klein stukje, is een nobel streven. Daarvoor kies je op goed geluk een route via Chiguata, een klein dorp een half uur rijden buiten de stad. Helaas ligt een enorm ravijn tussen Chiguata en de berg en dus loopt het ondernemen op niets uit, anders dan op een fraaie drie uur durende wandeling langs de flanken over eeuwenoude landbouw terrassen.
Van Arequipa, om t toch wat spannender te maken, op 12 mei dan maar naar de Colca canyon, geadverteerd als de op een na diepst ter wereld, uiteraard gemeten van de top van het omringend gebergte tot de rivier op de bodem. Dieper dan de Grand Canyon in New Mexico, met de allerdiepste ook in Peru, maar daar kan je slechts te paard heen over geitenpaadjes. Met als extra attractie, in de Colca canyon, rondvliegende condors, je weet wel die lokale aasgieren, maar dan gevleugelde. Nou die waren er ook. En hoe.

Maar eerst ga je met de bus, zes uur lang, van Arequipa naar een piepklein dorp, Cabanaconde. De rit voert via de flanken van de naast de eerdergenoemde Misti gelegen inactieve vulkaan Chanchani, ook al zo'n 5,5 tot 6 km hoge berg. Vanuit Arequipa zie je deze bergen bijna 3500 meter oprijzen op zeer geringe, 17 km, afstand, zodat bij de eerste de beste vulkanische eruptie, wat heel goed mogelijk is, want de laatste was begin 1400, de hele stad verleden tijd is met alles wat er woont. Het is een onverharde, drie meter brede landweg, kronkelend, vol gaten en geulen, ronkend in de eerste versnelling, als je geluk hebt even in de tweede, stofwolken door de open ramen tot achter in je keel, bonkend en hotsend, drie uren lang over passen ongeveer op de hoogte van de Mont Blanc, hijgend bij ieder inspanning door de ijlheid der luchten, over grasbegroeide, hier en daar door waterlopen doorsneden pampa's, met verspreid kudden alpaca's, of, nog fraaier, elegante vicunya's, tot er ergens aan de rand van de canyon een asfaltweg opduikt, waarna het nog twee uren verder gaat langs de canyon tot het eerder genoemde Cabanaconde, waar een ieder zich rechtgeaard hippie voelend wezen intrekt bij Mamapacha, de kroeg en herberg waar je je thuis voelt. Zo wij ook dus, en waar in ons geval nog net één kamer zonder badkamer beschikbaar is, die wel op slot kan, maar wat geen nut heeft, omdat je ook naar binnen kan door via het niet te vergrendelen raam met één arm het slot open te maken, en waar bij kaarslicht de bevolking bebaarde hippies en hun vriendinnetjes met oorbellen en kralenkettingen bier drinken, pizza eten, je vriendelijk aankijken en je het gevoel geven dat Rietje en ik de moeder en vader van de jeugdherberg zijn, want zo groot is de vermenigvuldigingsfactor die je moet toepassen op hun leeftijd om ook maar enigszins in de buurt van de onze te komen.

Condors zijn naar men zegt vroege vogels, en dat maakt t leven zwaar. Om half zes gaat de wekker. De elektriciteit is nog niet ingeschakeld en op de tast zoek je je spullen en loopt in t brakke ochtendgloren naar de communale plee cum badhuis, maar t is te koud om te douchen, zodat in de kleren van gisteren op het dakterras in de kille ochtend gewacht wordt op t gebruikelijke roerei met vruchtensap, thee en broodjes aardbeienjam.
De tocht naar de condors gaat met een antiek VW busje uit de jaren zeventig, die niet meer wil starten. Dus dat is werken om t ding een duwtje te geven over de verkeersdrempel waar t ding voor gestald staat, waarna t ding ongehinderd de helling afkan waarvan er hier plenty voorhanden zijn, -zowat om iedere hoek is wel een helling op of af te vinden, om gek van te worden, nooit 's een rustig kuierpad zoals in t stadspark, altijd hijgend omhoog of strompelend omlaag over de keien- waarna t in slakkengang op weg gaat want een beetje helling is al te veel voor dit keeunend monster uit voorbije tijden.
Veel te vroeg natuurlijk bij de condors, maar wel als eerste. Ze zitten op een rijtje op een richel zo'n 50 meter lager aan de rand van de peilloze diepte. Te wachten op publiek en te overleggen, zoals de gieren in de Mowgli-film, maar vliegen, ho maar. Het aantal kijkers neemt gestaag toe- dagelijks vertrekken tientallen bussen uit Arequipa, vanwege de afstand, u zult begrijpen, zo rond een uur of drie in de nacht, en, ook dat zult u begrijpen, daar was uw verslaggever in t geheel niet voor te vinden, vandaar het tussentijds verblijf in de hippie kolonie, wat overigens best gezellig is al is t maar door alle reisverhalen die je hoort. De meute groeit gestaag; hier en daar is buiten de borstwering een rotspunt of richel waar je je op kan wagen. Ik denk, een stapje naar voren en je mag zelf de Flight of the Condor proberen; peilloze afgronden hebben iets dat aantrekt. Wat zal de meute krijsen, dus ik houd me gedeisd achter de borstwering.

Een condor is net een zweefvliegtuig: het heeft thermiek nodig. Dus pas rond een uur of half negen, als de zon voldoende hoog boven de bergen is geklommen, is er genoeg thermiek en gaat de eerste gevederde vriend los van de richel. Binnen een kwartier zijn ze alle vijftien airborne en cirkelen ongeveer op ooghoogte langs de meute, om tien minuten later, als de thermiek doorzet, op twee tot driehonderd meter boven de vogelliefhebbers, ongetwijfeld met enig dedain, naar de hun bekend voorkomende meute omlaag te turen. Wat ze daarboven doen is mij een raadsel. Even nog had ik de gemene achterdocht dat de lokalen op strategische plekken bonken net geslacht alpaca voor hen klaarleggen om maar verzekerd te zijn van continuïteit in de plaatselijke negotie, maar geen teken van enig op condorontbijt lijkend gedrag.
Welnu, na zo'n tien minuten heb je t wel gezien, is de ochtend aardig gevorderd, en wordt het tijd voor ondernemen nummer twee van die dag, te weten, de afdaling de canyon in, naar de rivier, naar een uitspanning de Oase geheten. Dat vangt aan om tien uur; eerst een half uurtje kris kras door de sawah's naar t uitzichtpunt op de rand van t ravijn. Daar zit de lokale VVV die je weer stiekt voor een entreebewijs waar je niets voor terug krijgt, en dan t geitenpaadje af, twaalfhonderd meter, mind you, dalen langs witte kalksteen waar de zon onbarmhartig op staat te stralen, zodat de uitmergeling, uitdroging, afmatting en uitputting voor oudjes zoals wij volledig is terwijl er nog zo'n half uurtje te gaan is. Wel kunnen we in de diepte al dalend, eerst het zwembad, dan de strandstoelen, dan de tafels met bierflessen die klaar staan duidelijker en duidelijker zien, wat inspirerend en motiverend werkt.

We zijn natuurlijk weer verreweg de oudsten hier in het ravijn, wat toch een zeker gevoel van tevredenheid geeft, als wij bezweet in t zwembad duiken. Hutje nummer 19 aan t eind van de rij is t onze; de deur hoeft niet op slot, ook al zou t je t willen. Door de spleten tussen muur en dak groeit de winde en kamperfoelie naar binnen, om acht uur 's-avonds stopt de elektriciteit en als je ‘s-nachts wat moet kriebelt de kamperfoelie in je nek en vraag je je af of t een spin is of iets anders dat je op de plee gezelschap houdt. Achter de bar staat Rosie uit London, haar krullen zijn blond, haar lach is gul, bier is goedkoop, water is duur, allemaal per muilezel aangevoerd uit de hoogte; het gezelschap is goedmoedig en de avondmaaltijd is een verrassing, als altijd gave caldo ( bouillon, goed zout) en spaghetti, net wat für reine Sportler notwendig is.
Rosie heeft geen geld, maar is een plaatje, en ziet eruit precies zoals je je een Rosie voorstelt: petite figuur, keurig slank in een denim beige rokje en roze hesje met nauwelijks mouwen, blauwe twinkelogen, kortom, schattig om te zien en te horen. Ze is platzak in de canyon gestrand en om aan geld te komen helpt ze achter de bar voor een stuiver plus kost en inwoning.

De terugtocht, de volgende dag, 14 mei, moet je vroeg doen om de hitte van de dag te mijden. Dus om vijf uur op, geen licht, op de tast de tandenborstel betandpastaën, alleen t hoognodige reinigen en op naar t ontbijt. Velen, wij niet dus, in deze community beschikken over kil koud lichtgevende LED-koplampen, ook de kok die in t stikdonker zo pannenkoeken bakt en sterke koffie serveert. Om kwart over zes vangt de terugtocht aan; ik durf nog te lopen, Rietje is zo wijs een muilezel te huren. Om de monotonie te doorbreken en de vermoeiing te regelen zit er maar een ding op: passen tellen. Om de duizend passen even rusten; water drinken, en om de vijfduizend passen een stukje chocola. Regelmatig komt een muilezeltrein voorbij met jeugd die t niet zit zitten zo omhoog te sjouwen. Bij een daarvan huppelt, tot mijn afgrijzen de muilezeldrijver op sandalen achter zijn stoet aan en verdwijnt binnen de kortst mogelijke tijd uit het gezichtsveld.

Na welgeteld 12,300 passen, drie en een half uur later ben ik bij het uitgangspunt, Pachimama, terug, weer enkele pondjes lichter, poeh, poeh. Als ik eraan terug denk wordt ik weer moe. Op de hoek drijft Dmitri een sandwich en koffiebar. Je kan er net met vier personen in en als het er meer zijn, draag je t meubilair zelf de straat op, in de zon. Dan duikt Rosie op; met knapzak op de rug ook omhooggeklommen, op weg, in haar eentje, naar Cuzco. Nog steeds een plaatje zonder cent op zak, regelt ze onderkomen bij onze Dmitri, die ook een Hostal met 8 bedden drijft. Volgens mij mag ze daar voor gereduceérd tarief logeren.

In Arequipa heeft onderwijl een veldslag gewoed. Zagen wij al bij ons vertrek de helft van de rijbaan volledig versperd door enorme keien die er door de demonstranten tegen het Tia Maria project gelegd waren, de dag erna konden er al geen bussen meer de stad uit. Bij terugkeer is de rust enigszins weergekeerd, ook al is de rit de stad in met horten en stoten. De taximeneer die de weg eigenlijk niet goed weet, raakt geheel in de war omdat rond de Plaza de Armas genoegzaam iedere straat opgebroken is; dat wil zeggen, met de kinderkopjes zijn barricades opgebouwd. De charges van de oproerpolitie tegen de demonstranten die met lappen voor hun gezicht hun identiteit verborgen pogen te houden, waren niet mis. Ook buiten de stad, in de vallei waar deTia Maria mijn moet komen, is heftig gevochten, met kogelslingers en er is zelfs geschoten met een karabijn die een demonstrant van de goofie afpakte. Er zijn meen ik drie doden en tientallen gewonden. De volgende dag, vrijdag, is het rustiger en houdt de president een toespraak op de TV waarin hij stoer benadrukt dat recht en orde hun loop moeten hebben. Of t helpt, ik weet t niet. We maken t niet mee, want zaterdag 16 mei voert de tocht weer terug naar Puno en zondag naar de Boliviaanse grens, naar Copacabana, het Zandvoort van Bolivia aan t Titicacameer.

  • 01 Juni 2015 - 10:04

    Coen Rombach:

    Dag Frans,
    Weer een weergaloos verhaal! Maar daarom schrijf ik niet speciaal, want dat je geweldig bent, dat weet je nu wel. Maar… je vorige verslag (Rond Arequipa) is niet doorgekomen; dat moet je misschien nog een keer sturen.

    Hartelijke groeten en geniet nog maar, Coen

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Frans

Eindelijk op 5 januari a.s. met een enkeltje naar Ecuador op weg naar Peru en Bolivia. Ooit was Guatemala 35 jaar geleden inspiratie dit te doen. In het begin met Bert Beerman en later komt Rietje mij achterna. Als t goed gaat voert de terugreis via de Amazone, beginnend bij Iquitos. Ooit bestond Booth Lines Inc., die een lijndienst naar Liverpool onderhield, een overblijfsel uit de rubbertijd; die is nu failliet. Dus wordt het zoeken naar een geschikte boot.

Actief sinds 03 Dec. 2014
Verslag gelezen: 319
Totaal aantal bezoekers 44671

Voorgaande reizen:

13 Oktober 2022 - 28 November 2022

Zuid Afrika

21 Februari 2019 - 29 Maart 2019

Mexico 2019

08 November 2017 - 16 Maart 2018

Naar de Azteken

03 December 2014 - 31 Juli 2015

naar ecuador, peru, bolivia en de amazone

Landen bezocht: