Copacabana
Blijf op de hoogte en volg Frans
19 Mei 2015 | Bolivia, Isla del Sol
Het is pokkekoud, want het is al twee dagen bewolkt, van dat herfstige weer, vochtig en kil. Dat zou best uit te houden zijn, ware t niet dat er geen verwarming bestaat in deze contreien. De eerste nacht in Copacabana is rillen in een geheel onverwarmd hotel: daarna wordt t beter, elders, met een straalkacheltje op de kamer en fraai uitzicht over t o zo mooi blauwe Titicacameer dat nu weer in zonlicht baadt, want de middeleeuws aandoende herfsttij is alweer verleden tijd.
Stond in da canyon Rosie uit London met gulle lach en blonde krullen achter de bar, hier staat Emmanuelle uit Buenos Aires voor de kroeg op straat te zwaaien met het menu. En poogt de vermoeide en/of dorstige reiziger haar terras in te lokken. Net sweet sixteen ontgroeit, ongetwijfeld ruim binnen de naughty twenties, is ook zij platzak en staat met een mooie paardenstaart, die van onder een mallotige trilby op en neer wipt iedereen vrolijk en vriendelijk lonkend te woord over het werkelijk uitzonderlijk onderscheid harer consumpties, en al die moeite voor een grijpstuiver plus kost en inwoning. Morgen is ze weer boven jan en gaat net als wij naar Isla del Sol.
Fietsen huren is een goed plan, zo lijkt het, om de 17 km over t schiereiland af te leggen naar t uiterste puntje bij Yampupata, tegenover het Isla del Sol. Zo'n tocht is zeventien kilometer zwoegen op een te kleine fiets met half werkende derailleurs over drie colletjes van de derde categorie en dat op 4000 meter hoogte; iedere bult is hijgen tot de hoogste orde. Wel een fraaie tocht zeg je dan achteraf, om jezelf een goed gevoel te geven want t lijf heeft t wel gehad.
Een dag later, 19 mei, met de boot naar Isla del Sol, waar naar overlevering de eerste Inca, Manco Capac geboren werd uit het schuim van het water of uit een rotsspleet waar hij tegelijk met de zon uit opsteeg. Daar zijn nog wat ruïnes, van die hopen steen. Bij aankomst moet je weer betalen om op t eiland te mogen wandelen, want ander vervoer is er niet. Van de ruïnes, het zijn er 50, worden de grootste steevast Templo del Sol genoemd ook al is het in de verste verte onduidelijk hoe die dan gebruikt werden; verder zijn er de gebruikelijke Rocas Sagradas, offertafels en Inca zetels, Inca trappen en een labyrint-achtig gebouw, de Chinkana, waar naar verluid priesters in opleiding verbleven, en een heus Inca paleis, Pillkuqaina, nogal oncomfortabel lijkt mij, waar de inca verbleef als hij het eiland bezocht.
Gaaf is de drie uur durende wandeling over de "Camino del sol eternal" naar de zuidkant van t eiland. Daar is weer zo'n goedmoedig hostel, ditmaal wel met licht, maar je mag de straalkachel maar 1 uur gebruiken, waar je uitstekend verzorgd wordt door de goedmoedige vaak dikbuikige en wat stug norse maar uiterst aardige Bolivianen.
Ernaast is een pizzeria, gedreven door een oud indiaans vrouwtje met supergrote brede hoepelrokken en petticoats, vijf lagen dik, ik heb ze geteld, en een drie maten te kleine bolhoed op het hoofs, die een enorme poster aan de muur heeft hangen met uiterst krijgshaftige beeltenissen van de dertien Inca's. Ze is het geheel met mij eens - het most nie magge- dat die arme Atahualpa Inca in Cajamarca, toen, door de Spanjaarden uiterst infaam behandeld is. Ik leg haar uit dat we iets gemeenschappelijks delen: ook wij hadden t ooit aan de stok met diezelfde lui, en ook wij knarsetanden nog steeds, denkend aan het bloed dat rijkelijk vloeide in Haarlem en Naarden; zo wordt je vrienden voor het leven.
-
09 Juni 2015 - 17:04
Coen Rombach:
Blijft leuk! Dank voor je reactie. Groeten terug van ons allemaal.
Coen
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley